A. Altijd een notitieblok en een pen. Geen enkel idee mag aan je voorbijgaan.
B. Een beetje van alles. Je weet maar nooit wat en wanneer je iets nodig hebt.
C. Dat weet ik zelf eigenlijk niet. Zolang ik de belangrijkste spullen maar makkelijk kan terugvinden.
4. Vrienden omschrijven jou als...
A. Een bron van energie. Alles wat jij doet of aanraakt krijgt een positieve energie
B. Pietje precies. Niks mis mee, maar je gaat graag voor het beste resultaat.
C. Loyaal, aan jezelf, maar ook aan je vrienden. Wat jij denkt dat goed is, ga jij ook doen.